Vandaag gaat het in ‘Oude Ambachten’
over Kantklossen.
Een uiterst vrouwelijk handwerk, vroeger
“toen kanten kragen in de mode waren”
beoefend door de adel.
Motieven uit die tijd kunnen ten grondslag liggen
aan huidige patronen, die “op een kussen vastgespeld”
de basis vormen van ragfijne kant uit onze tijd.
Naaldkant is ontstaan uit open naaiwerk of
punto tirato. Men versierde het boordje van de
onderkleren dat uitstak boven de kleding.
Daarvoor trok men draadjes uit de stof en men
borduurde rond de ontstane opening, zowel horizontaal
als verticaal. Op den duur trok men alsmaar meer
draden uit om ingewikkelder versieringen te maken
zodat er nog weinig stof overbleef. Tot iemand op
het idee kwam om enkel met draden te werken.
Men naaide de gespannen draden met een driegdraad
vast op het patroon en men borduurde als voorheen.
Men gebruikte dezelfde patronen.
Dat is de reden waarom het zo moeilijk is om het
ontstaan van naaldkant te bepalen. Op het afgewerkt
product kon men niet zien hoe men was gestart
met stof of met draden.
Het eerste modelboek is verschenen in 1528 van
de Venetiaan Antonio Tiangliente. Hij noemt het
punto in aria (steek in de ruimte). In heel Italië was
dit de benaming. Deze eerste vorm van naaldkant had
een rechtlijnig of geometrisch ornament.
Algemeen werd deze soort Reticella genoemd.
Met deze manier van werken was men niet meer
verplicht om schering en inslag te volgen maar kon
men vrijer werken en meer gebogen lijnen gebruiken.
Zo werd het florale element geïntroduceerd.
De echte naaldkant was geboren.
ZIE OOK:
Deel 1; Nettenbreier
Deel 2; Mandenvlechter
Lees HIER meer over KANT!
wat leuk! ik heb ook een aantal jaren gekantklost maar nu ligt alles stil.... zou ik het eens weer oppakken? wie weet..
BeantwoordenVerwijderengroetjes
Anita
http://alle-mooie-dingen.blogspot.com